Advocaat Pim Fischer uit Assen voert bed-bad-broodstrijd. 'Als overheid haar eigen regels negeert, raakt dat ons allemaal'

woensdag, 15 oktober 2025 (07:13) - Dagblad van het Noorden

In dit artikel:

Advocaat Pim Fischer uit Assen verdedigt in de rechtbank in Groningen tien uitgeprocedeerde asielzoekers tegen het besluit van voormalig minister Marjolein Faber om de landelijke bed-bad-broodvoorziening (Landelijke Vreemdelingenvoorziening, LVV) te beëindigen. Die opvang – in vijf steden – bood mensen zonder verblijfsvergunning tijdelijk een bed, douche, maaltijd en hulp bij terugkeer of legalisering. Faber nam de beslissing in september 2024; Fischer tekende direct bezwaar aan in alle vijf LVV-steden.

Fischer betoogt dat het ministeriële besluit onvoldoende is gemotiveerd en daarmee de rechtsstaat schaadt: “Als je iets afpakt, moet je uitleggen waarom.” Ook stelt hij dat het stoppen van de opvang mogelijk in strijd is met het Handvest van de Grondrechten van de EU, omdat het mensen in levensnood kan ontdoen van hun menselijke waardigheid en fundamentele rechten.

In Utrecht, Rotterdam en Amsterdam oordeelden rechtbanken eerder in het voordeel van Fischer en zijn cliënten; in die steden werd vanwege de spoedeisendheid snel gehandeld. Groningen vormt een uitzondering. Na een brief van de minister van 23 december 2024 – waarin stond dat de opvang doorging onder verantwoordelijkheid en financiering van de gemeente – bleven veel bewoners gebruikmaken van de voorziening en dienden niet direct bezwaar in. De minister stelt dat die te laat zijn, Fischer betwist dat: volgens hem konden cliënten niet weten dat de voorziening was beëindigd en waren zij vaak te kwetsbaar of bang om binnen vier weken bezwaar in te dienen. De advocaat benadrukt tevens dat individuele bezwaren nodig zijn omdat ieders situatie anders is (kinderen, medische problemen, enz.).

De gemeente Groningen betaalt de opvang voorlopig uit eigen middelen; Fischer noemt dat een noodgreep zonder duidelijke wettelijke grondslag en wijst erop dat de bevoegdheid bij het Rijk ligt. De minister is in beroep tegen de Amsterdam-uitspraak; de zaak ligt bij de Raad van State. Tijdens de zitting hield de minister vast aan het standpunt dat de termijn verstreken is en dat de gemeente verantwoordelijk is — en dat daar bezwaar kan volgen als de voorziening stopt.

De rechter in Groningen belooft binnenkort uitspraak. Fischer kondigde aan terug te keren naar de opvang om cliënten te informeren en, indien nodig, in hoger beroep te gaan. Voor de betrokken uitgeprocedeerde personen is de uitkomst cruciaal: het bepaalt of zij individueel recht blijven houden op noodopvang of dat zij zonder structurele voorziening komen te staan.