Acteur Terence Stamp speelde de man die begeerd wil worden
In dit artikel:
Terence Stamp werd in de jaren zestig hét beeld van mannelijke verleiding: een lang, lenig lichaam en scherpe, blauwe ogen die op het witte doek een bijna mythische aantrekkingskracht uitoefenden. Zijn vroege doorbraak kwam met Billy Budd (1962), waarna hij schitterde in films als The Collector (1965) en Ken Loach’ Poor Cow (1967). In Rome maakte Pier Paolo Pasolini van hem een icoon met Teorema (1968): Stamp speelt een mysterieuze vreemdeling die de seksualiteit en onderdrukte verlangens binnen een bourgeoisgezin opentrekt. De beroemdste scène — de huishoudster die bijna van ontzetting zweeft nadat hij haar heeft aangeraakt — illustreert hoe zijn fysieke presencia verder gaat dan psychologie en personage‑motivatie; hij vertegenwoordigt eerder een bijna bovennatuurlijk ideaal dat gewone levens voor altijd verandert.
In Londen behoorde Stamp tot de Soho‑scene van de swinging sixties, bevriend met Michael Caine en kort betrokken met actrice Julie Christie; zijn imago als ‘beautiful boy’ werd zelfs in popcultuur genoemd (The Kinks’ Waterloo Sunset). Ook relaties met supermodel Jean Shrimpton en ontmoetingen met sterren als Sylvana Mangano droegen bij aan zijn roem en zijn Europese carrière. Tegelijkertijd leidde zijn uitgesproken uitstraling tot typecasting en, toen de sixties afliepen, tot een plotselinge terugval in werk — Stamp vertelde later dat hij zich onterecht ‘voorbij’ voelde verklaard.
Het keerpunt kwam toen Hollywood hem benaderde voor de rol van generaal Zod in Superman II (1980). Als Zod verruilde Stamp vaak zijn karakteristieke Cockney‑accent voor een beheerster, bijna koninklijke spreektoon, wat de menace en goddelijkheid van het personage versterkte. Die casting markeerde het begin van een tweede carrièregolf in internationale films. Eind jaren negentig herontdekte Steven Soderbergh hem voor The Limey (1997): Soderbergh verweefde fragmenten van de jonge Stamp uit Poor Cow in zijn gangsterverhaal, waardoor verleden en heden van zowel personage als acteur samenkwamen. Ook later bleef hij opvallen in rollen als de meer metafysische vertegenwoordiger in The Adjustment Bureau (2011).
Het artikel plaatst Stamp vooral als een onmiskenbare filmverschijning — zijn kracht ligt in fysieke uitstraling en symbolische waarde meer dan in conventionele psychologische diepgang. Waar zijn vroege imago hem tegelijk grandeurs en beperkingen bracht, zorgde juist datzelfde onmiskenbare uiterlijk er later voor dat Hollywood weer aan de deur bleef kloppen. Zijn carrière illustreert hoe veranderende smaken en tijdsgeest een acteur kunnen maken en breken, maar ook hoe een bijzondere filmpersoonlijkheid meerdere periodes van heropleving kan doormaken.