Acteur Terence Stamp (1938-2025) speelde de man die begeerd wil worden

woensdag, 27 augustus 2025 (11:00) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

Terence Stamp groeide in de jaren zestig uit tot het archetype van de filmseks-appeal: een lang, slank lichaam met opvallende, blauwachtige ogen die zijn rollen meer via uitstraling dan via psychologie kleurden. Zijn vroege successen — onder meer Billy Budd (1962), The Collector (1965) en Ken Loach’ Poor Cow (1967) — vestigden hem als het gezicht van de swinging sixties. In dat decennium woonde hij in Soho, stond hij middenin de hedonistische kring rond collega Michael Caine en had hij korte, intens beleefde relaties met onder anderen Julie Christie en supermodel Jean Shrimpton.

Het hoogtepunt van zijn mythische imago kwam met Pier Paolo Pasolini’s Teorema (1968). Stamp speelt daar een mysterieuze vreemdeling die de bourgeois-familie binnendringt en elk lid seksueel ontketent; zijn personage functioneert meer als lichamelijk en symbolisch fenomeen dan als uitgewerkt personage. De film laat zien hoe zijn aanwezigheid zowel bevrijdend als destructief werkt — het meest ingrijpend bij de huishoudster Emilia, die na de ontmoeting geheel verandert en in een schijnbaar bovennatuurlijke scène de boerderij verlaat. Pasolini gebruikte Stamps fysieke aura juist om de kloof tussen het alledaagse kapitalistische leven en wat daarbuiten mogelijk lijkt te maken, te benadrukken.

Na die bliksemsnelle opkomst volgde een scherpe terugval: halverwege de jaren zeventig raakte Stamp tijdelijk uit de gratie van de filmindustrie en vertrok zelfs naar India. Zijn carrière kende echter een tweede piek toen Hollywood hem benaderde voor de rol van Generaal Zod in Superman II (1980). Als Zod wisselde Stamp zijn vertrouwde Cockney-uitspraak af voor een plechtiger, beheerste toon — de koele elegantie verborg onderhuids een bedreigende, bijna goddelijke kracht.

In de jaren daarna bleef Stamp relevante en veelzijdige rollen aannemen. Eind jaren negentig speelde hij in Steven Soderberghs The Limey een verbitterde Cockney-ganger, waarbij Soderbergh archiefbeelden van de jonge Stamp in Poor Cow verwerkte om verleden en persoon te vermengen. Een intieme scène waarin hij een Donovan-lied zingt benadrukt de melancholie en menselijkheid achter zijn ruigere personages. Ook in latere films, zoals The Adjustment Bureau (2011), leverde hij indringende bijrollen — hier als een hemelse afgezant — die zijn vermogen tonen om met minimale middelen autoriteit en mysterie uit te stralen.

Stamp bleef een acteur van contrasten: glamoureus en gevaarlijk, fysiek aanwezig maar vaker symbolisch dan psychologisch uitgewerkt. Zijn carrière illustreert hoe sterrendom kan rijzen en storten, en hoe een herkenbare screenpersona decennialang deuren kan blijven openen, van arthouse bij Pasolini tot blockbusters in Hollywood.