Aantal vergunde tijdelijke woningen eerste helft 2025 bijna gehalveerd
In dit artikel:
In de eerste helft van 2025 is voor ruim 1.400 tijdelijke woningen een bouwvergunning afgegeven, een daling van ongeveer 45% ten opzichte van dezelfde periode in 2024. Het CBS bracht deze cijfers uit op verzoek van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening; sinds 2020 zijn totaal circa 19.500 vergunningen voor tijdelijke woningen verleend. In 85% van de gevallen gaat het om nieuwbouwprojecten.
Tijdelijke woningen zijn per definitie voor beperkte tijd bestemd (meestal maximaal tien jaar) of voldoen aan de bouwbesluit-definitie; ze worden vaak sneller gerealiseerd dan reguliere woningen doordat regels minder stringent kunnen zijn. Provincies met meer inwoners zien doorgaans meer vergunningen: in Zuid-Holland werden in H1 2025 bijna 600 tijdelijke woningen vergund, terwijl Drenthe en Flevoland minder dan tien vergunningen kregen. Grote schommelingen tussen jaren ontstaan vaak doordat soms in één keer een grootschalig project wordt goedgekeurd.
Een tijdelijke woning kan uit meerdere niet‑zelfstandige woonruimten bestaan (bijvoorbeeld studentenhuizen of zorgkamers). Over de periode 2022 tot en met juni 2025 lag het aantal vergunde tijdelijke woonruimten ongeveer dubbel zo hoog als het aantal vergunde tijdelijke woningen. Woningcorporaties waren nog de grootste opdrachtgever (655 woningen), maar dat is 53% minder dan een jaar eerder; de overheid gaf 105 vergunningen (-83%), terwijl commerciële en andere opdrachtgevers samen ongeveer 656 vergunningen hadden (een stijging van 17%).