60 uur taakstraf voor geweld tijdens rellen in Den Haag
In dit artikel:
Vijf mannen (leeftijden 22–34) uit verschillende delen van het land stonden anderhalve week na de geweldsuitbarsting op het Malieveld in Den Haag terecht. De groep was gearresteerd op en rond het Malieveld nadat een betoging voor een strenger asielbeleid — waar ook rechts-extremisten opdoken — uitliep op het opwerpen van stenen, het oplopen van relschoppers op de A12 en brandstichting aan een politieauto. Eerder deze zaak leidde al tot een proces tegen veertien andere verdachten.
Van de vijf verdachten werden er twee volledig vrijgesproken; drie kregen een werkstraf van 60 uur. Bij twee van de veroordeelden vond de rechter voldoende bewijs dat zij stenen naar een politieauto hadden gegooid en agenten van dichtbij hadden uitgescholden. Voor andere beschuldigingen, zoals het werpen van stenen naar agenten of paarden en het in brand steken van een voertuig, werden zij juist vrijgesproken. Deze twee moeten naast de taakstraf ook €1.500 betalen aan het schadefonds voor geweldsmisdrijven. De derde veroordeelde kreeg alleen een straf voor het trappen tegen een fatbike; bewijs dat hij geweld tegen politie pleegde ontbrak, al wogen de groepsomstandigheden mee bij de strafoplegging.
Herkenning door agenten speelde een belangrijke rol in de zaak: vier van de vijf verdachten kwamen voor het gerecht op basis van politieverklaringen waarin zij waren herkend aan kleding, gezichtsbeharing, huidskleur en manier van bewegen. Tegelijkertijd ontbrak hard beeldmateriaal: op de door de politie gepresenteerde beelden is geen duidelijke registratie van het daadwerkelijk gooien van stenen. De politie beschikt over meer dan duizend uur videomateriaal waarvan nog niet alles is bekeken; in één zaak leidde het ontbreken van meerdere onafhankelijke verklaringen tot volledige vrijspraak.
Een verdachte die ter plaatse werd aangehouden in een groep die stenen richting politie te paard gooide, zei toevallig in de buurt te zijn geweest; ook voor hem ontbraken beelden die het bewijsmateriaal konden ondersteunen, waarna hij werd vrijgesproken.
Het Openbaar Ministerie had gevangenisstraffen van zes tot zestien weken geëist en vroeg zwaardere straffen dan gebruikelijk omdat het geweld plaatsvond tijdens een demonstratie. De rechter liet dat eveneens meewegen: wat als een democratisch recht bedoeld is, bleek volgens hem te zijn omgeslagen in een bedreiging van diezelfde democratie. Context van de demonstratie was onder meer verontwaardiging over een recente moordzaak die eerder leidde tot aanhoudingen in een asielzoekerscentrum.