1966: toen Nederland nog 12 miljoen inwoners had - en links de overbevolking wilde aanpakken
In dit artikel:
In 1966 telde Nederland circa 12,2 miljoen inwoners en een overgrote meerderheid vond het land al overbevolkt. In de jaren zestig en zeventig was het terugdringen van bevolkingsgroei een thema dat op links steun kreeg: feministische organisaties en D'66 voerden pleitbezorging voor betere anticonceptie en toegang tot abortus, en PvdA-economen als Jan Tinbergen en Jan Pen opperden zelfs drastische doelstellingen — variërend van terug naar 10 miljoen tot halvering van de bevolking op de lange termijn.
De overheid reageerde met de Staatscommissie Bevolkingsvraagstuk (1972), onder leiding van Piet Muntendam. De 38-koppige commissie onderzocht de gevolgen van verdere groei voor volksgezondheid, leefomgeving en ruimtelijke ordening. Hoewel sommige leden strenger wilde ingrijpen, kwam de commissie uit op het advies om de bevolkingsomvang op ongeveer 12 miljoen te stabiliseren. De commissie wees er tegelijk op dat een dalende vruchtbaarheid (circa 1,5 kind per vrouw in 1975) niet automatisch krimp garandeert vanwege immigratie en verbeterde levensverwachting.
De commissie waarschuwde voor sterke ruimtelijke en ecologische gevolgen: tussen 1970 en 2000 zou verstedelijking het landgebruik aanzienlijk doen toenemen, biodiversiteit en open ruimte zouden verder achteruitgaan, en er bestonden grote tekorten in maatregelen tegen water- en bodemverontreiniging. Ook werd pleit voor het beëindigen van arbeidsmigratie; men stelde dat langdurige vestiging van gastarbeiders nadelige effecten kon hebben voor zowel herkomst- als bestemminglanden en dat werkgevers hun processen moesten mechaniseren en arbeidsomstandigheden verbeteren — iets wat in de praktijk vaak werd verhinderd door voorkeur voor goedkope buitenlandse arbeidskrachten. Tot 1980 waren asielaanvragen bovendien nog zeer beperkt.
Decennia later is Nederland fors gegroeid (nu ruim 18 miljoen). In augustus 2022 benoemde het kabinet de Staatscommissie Demografische Ontwikkeling 2050 (SDO 2050), onder Richard van Zwol, die bij ongewijzigd beleid een toename van 3–5 miljoen inwoners in 25 jaar mogelijk achtte. De commissie noemt zo’n snelle groei onwenselijk vanwege ruimtelijke knelpunten, schaarste, ongelijkheid en integratievraagstukken. Publieksonderzoek dat de SDO liet uitvoeren toonde dat een ruime meerderheid geen verdere bevolkingsgroei wil; de commissie kiest zelf voor ‘gematigde groei’ — concreet een halvering van het huidige groeitempo — en signaleert al knelpunten in energie, mobiliteit, watervoorziening en huisvesting.
Kort gezegd: wat in de jaren zeventig werd gezien als een linkse zorg — dat meer mensen Nederland onleefbaarder maken en natuur en infrastructuur onder druk zetten — staat anno nu opnieuw op de agenda, maar met politiek en maatschappelijk debat over hoe sterk bevolkingsgroei beperkt kan worden en welke beleidsinstrumenten daarvoor nodig zijn. Het artikel is afkomstig uit het boek Ontketend Nederland. Van Provo tot PVV.