1700 pagina's die ons miljarden euro's kunnen gaan kosten: het Planbureau voor de Leefomgeving slaat weer toe
In dit artikel:
De auteur van dit opiniestuk uit Wynia’s Week hekelt vier recente PBL-publicaties (samen ruim 600 pagina’s) en vooral de onderliggende Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving 2025 (WLO, 1098 pagina’s) omdat die volgens hem de economische kosten van de klimaattransitie bagatelliseren. Het Planbureau voor de Leefomgeving zou systematisch vermijden de nadelige effecten van ambitieus klimaatbeleid op economische groei mee te rekenen en gebruikt daarbij modelkeuzes die tot zeer optimistische uitkomsten leiden.
In plaats van samen te werken met het Nederlandse Centraal Planbureau (CPB) nam het PBL internationale wereldmodellen van onder meer een Frans planbureau en het in Wenen gevestigde IIASA. Wereldmodellen geven gemiddelden voor regio’s; het PBL vulde daar eigen nationale aannames bij. Volgens de auteur zit het probleem in een ingebouwde veronderstelling van ‘convergentie’: armere landen zouden op lange termijn automatisch naar rijke landen inwelvaren. Dat uitgangspunt is plausibel maar politiek en beleidsafhankelijk, en maakt het PBL kwetsbaar voor verkeerde extrapolaties wanneer het tegelijkertijd pleit voor ingrijpend klimaatbeleid.
Het PBL-model voorspelt voor alle tijdvakken en scenario’s dat de welvaart in Nederland sneller stijgt dan in de Verenigde Staten. De schrijver noemt dat onrealistisch, zeker omdat recente beleidskeuzes en belastinguitgaven het bedrijfsleven zouden hebben verzwakt. Hij verwijst specifiek naar bedragen en ministers (zoals Sigrid Kaag, Rob Jetten en Sophie Hermans) als voorbeelden van politieke keuzes die volgens hem groei kunnen ondermijnen. Omdat het PBL ervoor koos de groeivoeten niet aan te passen aan het gekozen klimaatbeleid, laat het instituut volgens de auteur noodzakelijke offers buiten beschouwing — een fundamentele onjuistheid in de analyse.
Praktische kostenposten worden volgens de kritiek ook veronachtzaamd: zo staat er circa 190 miljard euro in de boeken voor het elektriciteitsnet voor de energietransitie. Als Nederland echter technologisch achterblijft of minder convergeert met groeimotoren zoals de VS, kunnen zulke investeringen financieel veel zwaarder wegen. Toch rapporteert het PBL deze bedragen vooral als “wensen” voor de transitie, zonder afdoende discussie over betaalbaarheid of risico’s.
De auteur waarschuwt dat die nonchalante aanpak beleidsvorming kan misleiden en pleit voor eerlijkere, scenario-afhankelijke berekeningen van de welvaartseffecten van klimaatbeleid. Hij kondigt vervolgkritiek aan over andere aanbevelingen in de PBL-publicaties.